NRC Interview 2024 | Harmen Meinsma
VOORWOORD
Beren, poppen, kandelaars, porseleinen beeldjes, tafelzilver, kerstballen. Het huis van Roosje van ‘t Hoge (91) staat zo vol met spullen dat het er lastig manoeuvreren is. Van ‘t Hoge sloeg aan het verzamelen na het overlijden van haar man, met wie ze het grootste gedeelte van haar leven op een binnenschip had gewoond. Zelf kleedt ze zich minstens even uitbundig; in felgekleurde jurken en pakjes paradeert ze door Middelburg. Zelfs haar naam heeft ze mooier gemaakt. Tot tien jaar geleden heette Roosje Truus, maar dat vindt ze, zo vertelde ze deze zomer aan omroep Max, „een varkensnaam”.
Roosje werd begin dit jaar, stralend tussen haar spullen, vastgelegd door fotograaf Harmen Meinsma. Meinsma fotografeert graag uitgesproken oude(re) vrouwen en is dol op „een bepaalde kitscherigheid”, dus bij Roosje was het dubbel raak. „Maar ik hoop dat mensen begrijpen dat ik bloedserieus de schoonheid van mijn modellen wil laten zien”, zegt hij in het interview dat Sanne van Rij met hem had voor ons jaarlijkse schoonheidsnummer. „Dat ze trots mogen zijn op de dingen die hun omgeving soms raar vindt, zoals een uitdijende poppenverzameling.”
De shoot met Roosje was de eerste serie die Meinsma maakte na de onverwachte dood van zijn moeder. Een jaar lang was hij tot bijna niets in staat – tot een vriendin hem in januari een artikel over Roosje uit de lokale krant PZC doorstuurde.
De foto waarop Roosje te midden van haar poppen en beren poseert is een van de 62 portretten die uit duizenden inzendingen werden gekozen voor de jaarlijkse groepstentoonstelling in de National Portrait Gallery in Londen. Op de opening, zo heeft Meinsma zich voorgenomen, gaat hij Roosje meteen facetimen.
Milou van Rossum
NRC Magazine, m.vanrossum@nrc.nl
INTERVIEW
Fotograaf Harmen Meinsma (33) kreeg begin dit jaar een krantenartikel uit PZC doorgestuurd van een vriendin. Het stuk uit de Zeeuwse krant ging over de toen 90-jarige Roosje van ‘t Hoge, een bekend gezicht in Middelburg. Ze paradeert in felgekleurde mantelpakjes door de stad, maar heeft misschien wel een nog opvallender interieur; sinds het overlijden van haar echtgenoot heeft ze zo veel spullen verzameld dat er nauwelijks plaats is om te zitten: antieke poppen, beren, kandelaars, porseleinen beeldjes, kerstversiering.
Roosje – die eigenlijk Truus heet – woonde het overgrote deel van haar leven op een schip, waar ze noodgedwongen minimalistisch leefde. Meinsma sloeg aan op het artikel en ging langs voor een kop koffie. Roosje en hij hadden direct een klik, zoals Meinsma wel vaker ervaart bij „mensen die soms buiten de boot vallen”. Mensen uit de lhbtq-gemeenschap, campinggangers in Hoek van Holland (de serie The Last Season, in 2019 geselecteerd voor het Photoville Festival in New York) en nachtvlinders (Pose!, in 2021 en 2022 op verschillende plekken in Nederland tentoongesteld).
In 2017 studeerde hij af aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam met de serie My Dear Joyce, waarvoor hij de destijds 76-jarige Joyce Keasberry in een gouden strapless glitterjurk en doorschijnende japon portretteerde. Hij leerde haar kennen op de markt, waar ze hem opviel door haar zelfverzekerde uitstraling en haar panterschoenen. De foto’s waren in 2021 te zien tijdens de groepsexpositie Youthquake in de Kunsthal in Rotterdam, hij en Joyce werken nog altijd samen. Volgens Meinsma is ze „stronteigenwijs”, hij beschouwt haar inmiddels als een vriendin. „Ik ben er altijd mee bezig dat zij op een dag kan wegvallen. Soms gedraag ik me echt als een bezorgde vader, zo van: weet je wel zeker dat je de bus wilt pakken?”
Aan de shoot met Roosje was Meinsma één dag kwijt, want aan haar huis hoefde niks veranderd te worden – zelfs de gedroogde taarten op tafel stonden er al, de kaarsen had ze al aangestoken. Ze legde hem precies uit hoe hij tussen haar spullen door moest lopen, zodat hij niets zou omstoten.
De trouwjurk die ze op zijn foto’s draagt, is gemaakt door de echtgenote van de stylist. Meinsma wilde haar als een engelachtige pop uitlichten, zodat ze samen zou vallen met haar poppen. Roosjes poppencollectie is zo groot omdat ze het als meisje vijftien jaar met één pop moest doen. Bijna alle poppen lijken op haar eerste pop. „En eentje op mijn overleden dochter,” zegt ze – een van haar zes kinderen overleed op haar tiende.
De foto waarop Roosje te midden van haar poppen poseert is een van de 62 foto’s die uit bijna vijfduizend inzendingen werden geselecteerd voor de jaarlijkse groepsexpositie in de National Portrait Gallery in Londen. Een daarvan wint de Taylor Wessing Photo Portrait Prize.
Meinsma’s eigen huis zou zo gebruikt kunnen worden als locatie voor een van zijn fotoseries: de muren en plafonds zijn hardroze, de deuren olijfgroen. In een roze kast staat een al even roze Barbie van de Amerikaanse kunstenaar Mark Ryden en een plastic cake met kersen. Hij houdt, net als Roosje, van spullen. „Misschien toch een beetje om een bepaalde leegte op te vullen,” zegt hij.
Meinsma, gekleed in het zwart, twijfelde eerst of hij bij hem thuis in Rotterdam wilde afspreken. „Toch intiemer dan in een koffietent, ik ben best verlegen. Toen dacht ik: Roosje liet me ook toe in haar huis, in haar leven, waarom zou ik dan niet hetzelfde doen?”
Meinsma – naast fotograaf ook fotografiedocent aan het Hout- en Meubileringscollege in Rotterdam en makerspace Bouwkeet, ook in Rotterdam – gebruikt veel lampen om het felle licht van een filmset na te bootsen. Modellen fotografeert hij vaak een beetje van onderen, dat doet ze groter, Hollywood-achtiger lijken. In een studio werkt hij niet graag, hij gebruikt liever locaties die werken als „tijdscapsules”: een kasteel, een hotel met themakamers, geschiedenismuseum Historyland. Hij maakte al meerdere foto’s in een weelderige slaapkamer van een kennis in Rotterdam.
Meinsma’s kleurrijke, uitgesproken werk wordt vaak „in het camp-hoekje” geplaatst. „Omdat ik met excentrieke mensen werk,” vermoedt hij. „Ik vind het geen belediging, ik ben er zelfs wel trots op.” Meinsma maakte dit jaar ook de serie Cybersissy & BayBJane, met de twee gelijknamige dragartiesten.
Eén van zijn grote voorbeelden is de 78-jarige Amerikaanse filmregisseur en schrijver John Waters, die door collega-schrijver William S. Burroughs ooit de Pope of Trash werd genoemd. „Ik word superblij van een bepaalde kitscherigheid, voor een fotograaf is dat echt een goudmijntje. Mensen vinden mijn werk op het eerste gezicht misschien hysterisch, maar ik hoop dat ze begrijpen dat ik bloedserieus de schoonheid van mijn modellen wil laten zien, dat ze trots mogen zijn op de dingen die hun omgeving soms raar vindt, zoals een uitdijende poppenverzameling.”
Hij werkt bijna altijd met onervaren modellen en heeft een zwak voor oudere vrouwen als Joyce en Roosje. Voor een shoot duikt hij vaak samen met een model de kledingkast in, om „feeling” te krijgen bij diens smaak. „Ik ervaar een bepaalde veiligheid bij oudere vrouwen. Omdat ik gay ben, denk ik dat dat andersom ook geldt.”
Meinsma vindt het „geweldig” wat er met oudere vrouwen gebeurt als ze voor de lens staan; door de aandacht voelen ze zich gezien. „Ouderen worden op televisie vaak als karikatuur weggezet, alsof iedereen achter de geraniums zit. Mijn werk is daardoor best activitisch. Fuck the norm, denk ik vaak. Joyce is 83, maar zit nog steeds lekker op [datingapp] Bumble.” Het fotograferen van deze vrouwen voelt voor hem urgent, zegt hij. „Nú kan het nog.” Hij bereidt zijn modellen zorgvuldig voor op een fotoshoot, „de houdingen kunnen zwaar zijn, de felle lampen overweldigend”. Hun make-up en haar wordt professioneel gedaan. „Ik voel me soms net een maatschappelijk werker. Ik vraag continu: trek je het nog?”
Meinsma groeide op in Friesland, waar hij, als enige van vier kinderen, als eenjarige bij zijn oma en opa ging wonen. Zijn ouders waren toen net gescheiden. Zijn moeder kon vanwege psychiatrische problemen niet voor hem zorgen, zijn vader kreeg een ingewikkelde nieuwe relatie waar geen dreumes bij paste. Zijn oma beschouwde hij als zijn moeder. „In haar huis had ik een superfijne jeugd, heel beschermd en veilig. Het was er de zoete inval.” Hij speelde er met Barbies, liep op zelf gekochte stiletto’s door de woonkamer. „Nooit zei ze: mijn huis uit. Ik leende soms ook haar oude kleding voor shoots.”
Met fotograferen begon hij op zijn dertiende, nadat hij van zijn moeder een digitale camera cadeau kreeg, „zo’n klein 7-megapixelding, nu weer hip”. Het was haar eigen idee, een van zijn broers kreeg er ook eentje. Als zijn moeder stabiel was, ging hij soms een weekend bij haar logeren. „Later zei ze: ik ben jaloers dat jij je creativiteit vanaf dat moment zo hebt kunnen doorzetten. Op een liefdevolle manier, hoor. Achteraf gezien is het superspeciaal hoe zij mijn carrière heeft aangewengeld.”
NEPSNEEUW
Het eerste dat hij fotografeerde waren de bloemen in de tuin. Al snel stapte hij over op zelfportretten. De extra slaapkamer in huis werd elke week omgebouwd tot set. „Ik ging in nepsneeuw van de Blokker liggen, poseerde met bevroren taarten. Op school werd ik gepest, dus het was fijn om me terug te trekken in een hysterische fantasiewereld.”
Zijn oma was de eerste oude vrouw die hij als student in Rotterdam fotografeerde. „Niet op een extravagante manier, ik fotografeerde haar bijvoorbeeld als de thuiszorg kwam helpen. Heel dichtbij, meer in een documentairestijl. Ze takelde een beetje af toen ik in Rotterdam ging wonen, mijn opa was toen al gestorven.” Drie jaar geleden overleed ze.
Roosje kwam op Meinsma’s pad na een zwaar jaar. Zijn moeder beëindigde in februari 2023 haar leven. Hoewel ze al een tijdje last had van wanen, kwam haar dood totaal onverwachts voor hem. „Mijn moeder heeft nooit signalen gegeven, ze was al bang om te vallen op de fiets. Ik kon daarna gewoon bijna niks meer, het was zo’n shock. Ik ben wel dingetjes voor mijn moeder gaan maken, een mooie boomschijf, kaartjes voor de begrafenis, cadeautjes voor de gasten. Mijn creativiteit heb ik van haar, ze was heel goed in haken en breien.”
Met Roosje kwam zijn reguliere werk weer op gang. „Zij heeft schijt aan alles om zich heen, dat vind ik schoonheid. Na onze shoot was ik kapot, zij ging nog naar de wijnbar. Ik kan niet heel vaak langs omdat ze in Middelburg woont, maar we hebben veel bel- en appcontact. Ik zou haar graag nog een keer fotograferen, maar het verhaal van haar huis is nu wel verteld.”
Een foto uit de serie Cybersissy & BayBJane van Harmen Meinsma is van 9 november tot en met 1 december te zien in de Bondi Pavilion Gallery in Sydney. Van 14 november tot en met 16 februari 2025 hangt een van de portretten van Roosje in de National Portrait Gallery in Londen.
Door Sanne van Rij